Automatische wapens

Een belangrijke factor in het gevecht is de mogelijkheid om een groot aantal projectielen in korte tijd af te schieten. Vanaf het allereerste moment is dit een belangrijke doelstelling van de wapenconstructeurs geweest, inclusief Leonardo da Vinci. Ontwerpen waarbij verscheidene lopen tegelijk afgevuurd werden stammen al uit de veertiende eeuw. In de Amerikaanse burgeroorlog en de Frans-Pruisische oorlog werden meerloops wapens gebruikt ter ondersteuning van de infanterie. In de burgeroorlog werd ook een wapen geïntroduceerd dat gezien wordt als de moeder van alle machinegeweren: de Gatling. De Gatling was een affuitwapen dat door het via een mechanisme met de hand roteren van een aantal lopen kon worden geladen, afgevuurd en herladen. De lopen waren bij dit wapen gebundeld rond een centrale as.
De Gatling was geen machinegeweer in de moderne, beperkte zin van het woord. Aangezien het wapen door middel van een handbediend mechanisme functioneerde is het in feite meer een repeteerwapen dan een machinegeweer. De Gatling wordt daarom soms wel “mechanisch machinegeweer” genoemd. Een dergelijk wapen kan alleen als machinegeweer aangeduid worden als het uitgerust is met een elektrische of hydraulische aandrijving, waardoor hij afgevuurd kan worden door eenvoudigweg op een knop te drukken. Dergelijke wapens verschenen echter pas in 1956 op het toneel.
De Gatling gun model 1873
Het eerste “echte” machinegeweer is in 1884 ontwikkeld door Hiram Maxim. Dit wapen gebruikte de terugstoot van de patroon om het mechanisme te bedienen dat de huls uittrok, een nieuwe patroon uit de stoffen band trok en aanvoerde en daarna het volgende schot loste. De Maxim 1884 maakte gebruik van een vliegwiel om de energie, nodig om het mechanisme te laten functioneren, op te slaan. Tijdens het testen bleek, hoewel het systeem prima functioneerde, dat het systeem één groot nadeel had: De enorme hoeveelheid rook die het wapen produceerde en de vervuiling van het systeem. Dit maakte gebruik in een gevechtssituatie erg onpraktisch. Toch is er een klein aantal van deze buskruitmitrailleurs aan diverse legers verkocht.
Nitrokruit maakte van het machinegeweer plotseling een praktisch bruikbaar wapen. Kort na de introductie van dit kruit zag in korte tijd een groot aantal machinegeweerontwerpen het licht. Diverse systemen werden ontwikkeld en in productie genomen in de grotere landen van de wereld, die allemaal hun eigen producenten hadden zoals Browning en Colt (USA), Vickers (Engeland), Skoda (Oostenrijk), Madsen (Denemarken) en Hotchkiss (Frankrijk). Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog hadden alle legers een aantal machinegeweren in de bewapening en deze wapens bepaalden, samen met de artillerie, de manier waarop die oorlog uitgevochten werd. De technische ontwikkeling van het machinegeweer was, vanaf dat moment, er vooral op gericht om het wapen flexibeler, beter draagbaar en makkelijk produceerbaar te maken.

We moeten onthouden dat, als we over “machinegeweren” praten, we het hebben over een specifieke groep wapens, namelijk de zware wapens (eventueel op affuit) die een mechanisme hebben dat blijft doorgaan zolang de trekker vastgehouden wordt en er munitie aangevoerd wordt. Om het verschil te benadrukken wordt hierbij vaak over “volautomatische” wapens gesproken. Een wapen waar, bij enkelvoudige bediening van de trekker, steeds maar één schot gelost wordt is een “semi-automatisch” wapen.